A. van Collem
Profiel
Achternaam: van Collem
Roepnaam: Bram
Voornaam: Abraham Eliazer
Geboren: 13-10-1858
Te: Rotterdam
Overleden: 03-11-1933
Te: Heemstede
Pseudoniem(en): A. van Collem gebruikte
de pseudoniemen Lodewijk Gangwater en Bram Westergeest.
Maar als ik dood zal zijn, moet gij mij wekken,
Opdat, wanneer de Vrijheid zingt op aard,
Mijn oude stem zich bij de Uwe paart.
Maar als ik dood zal zijn, moet gij mij wekken.
(A. van Collem)
Voor tweedehands boeken | Ook van A. van Collem |
Raban Internet Antiquariaat | Klik hier ! |
Werk
Poëzie
- Russische melodieën (1891)
- Van stad en land (1907)
- Drie verzen voor Richard N. Roland Holst, naar aanleiding zijner nieuwe wandschilderingen in den A.N.D.B. (1913)
- Liederen I, Liederen van huisvlijt (1917)
- Liederen II, Liederen der gemeenschap (1918)
- Liederen III, Opstandige liederen (1919)
- Nieuwe liederen der gemeenschap (1920)
- Het wonder (1920)
- Van God en van de natuur (1921)
- Liederen der gemeenschap. Derde bundel (1922)
- Van de nieuwe gemeenschap der menschen. Verzamelde gedichten (1924)
- De soldaten: een visioen (1927)
- God: een gedicht (1930)
- Bloemlezing uit de gedichten van A. van Collem (E. Vos-Van Collem) (1932)
- A. van Collem, Een bloemlezing uit zijn gedichten (door A. Morriën) (1955)
- Liederen. Een selectie (e-book) (2013)
Hoorspel
- De soldaten (VARA, 1930)
Bloemlezingen
Tijdschriften
- A. van Collem publiceerde in 'De Nieuwe Tijd'.
- A. van Collem werkte mee aan 'De Kroniek'.
- A. van collem publiceerde in 'De Tribune', 'De Jonge Gids', 'De Nieuwe Amsterdammer', 'Sociaaldemokratisch maandschrift'.
Over A. van Collem
- 1 hoofdstuk: 'A. van Collem - Van stad en land' in 'Letterkundig leven 1' van Is. Querido (1916)
- 1 hoofdstuk: 'In memoriam A. van Collem' in 'Vrienden ter nagedachtenis' van Henriëtte Roland Holst (1955)
- 1 hoofdstuk: 'A. van Collem' in 'Onderzoek en vertoog 1' van Victor E. van Vriesland (1958)
- 1 hoofdstuk: 'A. van Collem' in 'Verzameld werk. Poëzie proza en critisch proza' van H. Marsman (1960)
- 1 hoofdstuk over Abraham Eleazer van Collem in 'Waar wij ballingen zijn: essays over joodse letterkundigen in Nederland' van Jaap Meijer (1968)
- Jaap Meijer, 'Ventende progfeet: het joodse dichterschap van A. van Collem (1858-1933)' (1980)
- Een hoofdstuk over A.E. van Collem in Hans Heesen & Harry Jansen, 'Pen in ruste. Schrijversgraven in Midden-Nederland' (2001)
Biografische opmerkingen
- A. van Collem was van arme joodse afkomst. Zijn vader was 'soucher' (venter) in manufacturen.
- A. van Collem kreeg nauwelijks een opleiding.
- Toen hij 14 jaar was kwam hij in aanraking met Multatuli, een ontmoeting die zijn leven een beslissende wending gaf.
- Op 20 augustus 1890 trad hij in het huwelijk met Henriette Prins. Ze kregen drie dochters en een zoon.
- 'Russische melodieën' (1891) was een felle reactie op de pogroms in Rusland. De opbrengst was voor de vluchtelingen.
- In 1895 verhuisde het gezin naar Amsterdam.
- A. van Collem werkte zich op tot directeur van een confectiefabriek. Daarna was hij handelsreiziger (na ernstige financiële tegenslag).
- A. van Collem was mede-oprichter van de Nederlandse Zionistenbond, waarvan hij ook de eerste voorzitter was. Hij trad (al) na een jaar uit deze bond en werd socialist.
- A. van Collem was een socialistisch - later communistisch - dichter. Uit zijn werk spreekt een fanatiek idealisme en een gevoel van verbondenheid met alles wat leeft. Bekende gedichten, die in die tijd door veel mensen uit het hoofd konden worden geciteerd, waren bijvoorbeeld: Gebed te Waalwijk', 'Lompensorteerster' en 'Matten vlechten'.
- In zijn dichtwerk werd hij beïnvloed door Henriëtte Roland Holst.
- De laatste jaren van zijn leven was hij depressief. Hij probeerde zelfmoord te plegen door de zee in te lopen.
- A. van Collem ligt begraven op de Joodse Begraafplaats aan de Googweg in Muiderberg (C rij 77, nr. 29). Op zijn steen staat een citaat uit zijn werk: 'Oneindig is de taal van het heelal, voorbijgaand zijn de woorden van de menschen'.
- Zijn kleinzoon Hans Koning is schrijver en journalist.
portet, Groene Amsterdammer, 24-06-1987
Anderen over A. van Collem
- Ik ken Van Collem niet, maar hij zou mij persoonlijk stellig zeer sympathiek zijn: wel zouden wij zonder twijfel in duizend quaesties vijanden zijn, maar ik vertrouw, dat in dit geval een persoonlijk verband daardoor niet zou worden geschaad. De aantrekkingskracht die van hem naar mij uitgaat leeft in zijn élan, in zijn zwellende hartstocht, in zijn vurige pathos, als men dat woord in zijn goeden zin wil verstaan. Want werkelijk vuur, fel wit vuur is zo uiterst schaars in dit sombere land, dat men er alle ideologische antithesen snel door vergeet. Van Collem heeft en is vuur. (H. Marsman, Verzameld werk. Poëzie proza en critisch proza, blz. 500)
- Ik ben getroffen en ontroerd door de woorden van deze man, nu ik zelf zo oud ben als hij was toen hij ze schreef. Misschien is mijn ontroering meer politiek dan poëtisch, maar dat is dan in elk geval een 'politieke' ontroering die niks met de PvdA, stalinisme of het gemarchandeer in de Tweede Kamer heeft te maken. Ik stem op m'n opa. (Hans Koning over zijn grootvader A. van Collem, Groene Amsterdammer, 24-06-1987)
- Van Collem was een opgewekt man, zachtmoedig en vol humor. Hij was, ook als bekend dichter, een stil en teruggetrokken mens die naar bekendheid, roem noch invloed streefde (Biografisch woordenboek van het socialisme en de arbeidersbeweging in Nederland - zie 'Links')
- Op 3 november 1933 - 'hij was al een heelen tijd niet kloek geweest'- overleed Van Collem in Heemstede. Toen de simpele begrafenisstoet twee dagen later op de begraafplaats in Muiderberg arriveerde wemelde het er van de joodse autoriteiten. niet om hém uitgeleide te doen, maar 'vanwege de ingebruikstelling van een dienstgebouw', zoals de NRC verontwaardigd meldde. 'Niemand van hen sloot zich aan achter de baar.' Zelf zou de dichter zich er vast niet druk om hebben gemaakt. Bij zijn leven was hij een eenling geweest die zich 'buiten de cénacles en kringetjes' had gehouden en 'zonder ijdelheid of litteraire eerzucht' zijn weg was gegaan, waarom zou het dan bij zijn dood anders zijn? (Hans Heesen & Harry Jansen, Pen in ruste. Schrijversgraven in Midden-Nederland, blz. 50)
- Van Collem was een selfmade man, die door zijn gebrekkige opleiding oneindig veel heeft moeten bijspijkeren. (P.J. Bakker, voorwoord 'Liederen van A. van Collem', 2013)
Mijn favoriete citaat
Oproer is in mij, en ik spreek mij uit
Onevenwichtig, hortend van geluid,
Ik weet mijzelf niet meer, mijn handen beven,
Het is alsof mijn hart mij wil begeven.
(A. van Collem, God, blz. 79)
Bronnen o.a.
- P. van Renssen, Nieuwe Nederlandsche lyriek (1927)
- C. Buddingh', Encyclopedie voor de wereldliteratuur (1954)
- Lexicon van de moderne Nederlandse literatuur (1978)
- Spectrum Nederlandstalige auteurs (1985)
- Hun laatste rustplaats (1985)
- Groene Amsterdammer (24-06-1987)
- Oosthoek lexicon Nederlandse & Vlaamse literatuur (1996)
- Hans Heesen e.a., Waar ligt Poot? (1997)
- Hans Heesen & Harry Jansen, Pen in ruste. Schrijversgraven in Midden-Nederland (2001)
- Website van de Koninklijke Bibliotheek (januari 2019)