Mytilus edulis
  • mos·sel
  • Leenwoord uit het Frans, in de betekenis van ‘weekdier’ voor het eerst aangetroffen in het jaar 1253 [1]
enkelvoud meervoud
naamwoord mossel mosselen
mossels
verkleinwoord mosseltje mosseltjes

de mosselv / m

  1. (tweekleppigen) (voeding) Mytilus edulis  , een eetbaar tweekleppig schelpdier
100 % van de Nederlanders;
100 % van de Vlamingen.[2]