Deze pagina geeft een overzicht van alle uitgelichte artikels en/of afbeeldingen op het portaal Maastricht. Voor elke maand van het jaar is er zo'n artikel en/of afbeelding. Voel u vrij om deze te bewerken door de bijhorende bewerk-link te volgen.
Uitgelicht deze maand
Het plateau van Wolder kende al bewoners aan het einde van de eerste ijstijd, circa 250.000 jaar geleden. Sporen van kampplaatsen en vuurstenen heeft men aangetroffen, die erop wijzen dat er in die jaren hier mensen zijn geweest die leefden van de jacht. Hun voedsel bestond verder uit vruchten, noten en paddenstoelen. De kleding die ze droegen bestond vermoedelijk uit dierenvellen. Ook werktuigen die gebruikt werden om dierenvellen mee schoon te maken zijn gevonden.
In het begin van de jaartelling werden door de Romeinen wegen aangelegd (heerbanen) voor het verplaatsen van de legioenen (troepen). Een van deze wegen is de Romeinsebaan die liep van Tongeren via Maastricht en Heerlen naar Keulen. Langs de Romeinsebaan werden later villa’s en landhuizen gebouwd, waarvan er in de buurt van Wolder een aantal is teruggevonden. Wolder (ook wel Wilre of Wijlre) heeft er zijn naam aan te danken. Deze is ontleend aan het Latijnse villare, wat villa of landgoed betekent. De Vroenhof strekte zich uit vanaf het huidige Smeermaas in het noorden tot aan Kanne en de Jeker in het zuidwesten. Het was een dunbevolkt gebied dat zich centreerde in een drietal kernen, Heukelom, Montenaken (het huidige Vroenhoven) en Wolder.
Ver voordat Maastricht bestond werd het grondgebied van de huidige stad al door mensen gebruikt. Bij opgravingen tussen 1980 en 1990 zijn in een lössgroeve ten westen van Maastricht, Belvédère genaamd, resten in situ gevonden uit de Oude Steentijd, de oudst gedateerde archeologische sites van Nederland. De resten komen uit twee verschillende fasen van het Midden-Paleolithicum. Uit de vroegste fase, rond 250.000 jaar geleden, zijn resten van verschillende kampementen opgegraven. De vondsten bestaan uit stenen werktuigen die er vervaardigd waren en resten van dierenbotten. Een van de meer spectaculaire vondsten is die van een vuurstenen mes, dat door wetenschappers van de Universiteit Leiden is onderzocht op microscopische gebruikssporen. Hieruit bleek dat het mes gebruikt was voor het slachten van een dikhuid. Het mes was vlak naast resten van een neushoorn gevonden. Uit een latere fase, rond 80.000 jaar geleden, zijn de resten van een kampement opgegraven.
Vaak wordt gedacht dat de stad Maastricht gesticht werd door de Romeinen, maar minstens 500 jaar vóór de komst van de Romeinen was de plaats al bewoond door de Kelten. Deze hadden zich gevestigd bij de voorde (Latijn: Trajectum) in de Maas (Latijn: Mosa). De rond 10 v.Chr. aangelegde "Via Belgica" -een Romeinse heirbaan- die vanaf Boulogne (Gesoriacum, gesticht 55 v.Chr.) naar Keulen (Colonia, gesticht 38 v.Chr.) voerde, doorkruiste de Keltische nederzetting.
De Romeinse brug was een brug die door de Romeinen gebouwd werd in Maastricht. De brug lag ongeveer in het verlengde van de huidige Plankstraat, zo'n 200 meter ten zuiden van de Sint Servaasbrug. De brug heeft dienstgedaan van de eerste eeuw n.Chr. tot 1275.
In de eerste eeuw n.Chr. werd door de Romeinen de heirbaanBavay (Bagacum Nerviorum) - Keulen (Colonia Agrippina) aangelegd. Het grootste obstakel werd gevormd door de rivier de Maas. Als locatie voor de oversteek werd een van nature doorwaadbare plaats in de rivier gekozen. Aangezien de Maas een regenrivier is, en dus wisselende waterstanden heeft, was de bouw van een brug noodzakelijk. Hoe de brug er heeft uitgezien is niet bekend, maar waarschijnlijk werd hier door de Romeinen voor een, al vele malen toegepast, standaardtype gekozen; dat wil zeggen stenen pijlers met daartussen houten overspanningen.
Van de periode tussen de val van het Romeinse rijk en de Karolingische periode is zeer weinig opgetekend. Zeer waarschijnlijk is Maastricht permanent bewoond gebleven. Over de heilige bisschoppen die Maastricht die tijd telde, is daardoor ook weinig met zekerheid te zeggen. De bisschopszetel van Sint Servaas werd in de 8e eeuw door de laatste Maastrichtse bisschop Hubertus naar Luik verplaatst, nadat bisschop Lambertus er in 705 was vermoord. In 881 werd Maastricht door de Noormannen geplunderd. In 1204 verkreeg Brabant de overheidsrechten over Maastricht en verkreeg Maastricht haar Middeleeuwse stadsrechten. In de loop van de Middeleeuwen kwam Maastricht onder heerschappij van twee heersers: de hertog van Brabant en de prins-bisschop van Luik. Deze tweeherigheid van Maastricht zou blijven bestaan tot de Franse verovering in 1794. Bij eerdere veroveringen was de nieuwe machthebber steeds de rechtsopvolger van de Brabantse hertog.
Het beleg van Maastricht van 1579 vond plaats tijdens de Tachtigjarige Oorlog, in de periode van 8 maart tot 1 juli 1579. De groots opgezette aanval van de Spaanse veldheer Alexander Farnese (prins, later hertog van Parma) was bedoeld om zich van de stad te verzekeren. Maastricht was destijds vanwege zijn geografische ligging en zijn economische betekenis een belangrijk strategische vesting.
In 1578 verklaarde Maastricht zich openlijk voor de Staten-Generaal en trad toe tot de Pacificatie van Gent. Een aanval op de stad werd verwacht en de burgers van Maastricht kozen Melchior van Schwarzenberg tot gouverneur of opperbevelhebber van de verdedigende troepen. Willem van Oranje had weinig vertrouwen in Schwarzenbergs capaciteiten als militair. Daarom benoemde hij Sebastién Tapin tot opperbevelhebber. Tapin zorgde ervoor dat de vestingwerken verstevigd werden en nam allerlei maatregelen om de stad op een aanval van de Spaanse troepen voor te bereiden. Zo werd op de Jeker een molen gebouwd om buskruit mee te fabriceren, alle burgers moesten verplicht aan de vestingwerken meebouwen en de boeren die naar de stad waren gevlucht werden ingelijfd bij de verdedigende troepen.
Lees meer over de Geschiedenis van Maastricht
De Spaanse troepen van het garnizoen in de vesting telden dertig compagnieën infanterie en een compagnie cavalerie, in totaal 2.000 man. Net als tijdens het beleg van 1579 vocht de bevolking mee, in dit geval echter aan de zijde van de Spanjaarden.[1] De strijd duurde tot 21 augustus. Toen zonden de belegerden een onderhandelaar om een wapenstilstand voor te stellen en de volgende dag werd de overgave getekend.
Maastricht was de eerste stad die belegerd werd onder leiding van Sebastien Vauban, een meester in militaire tactieken in zijn tijdperk. In navolging van de beschietingen op de stadsmuren door stellingskanonnen, gaf Vauban het bevel om draagvlonders te bouwen en die in een zigzagpatroon op te stapelen, en die tegen de muren te plaatsen. Door deze constructie was het moeilijk voor de verdedigers van de stad om een schot te lossen op hun belagers omdat die zich konden verstoppen tussen de vlonders. Door deze constructie konden militaire eenheden kruitvaten plaatsen om een bres in de muur te slaan. Op 24 juni was het de feestdag van Johannes de Doper, en koning Lodewijk kwam persoonlijk druk op de ketel zetten om zijn leger vóór die tijd de stad te laten innemen.
Lees meer over de Geschiedenis van Maastricht
Het adagium (spreuk) van het stadsbestuur was dan ook: Eén heer is geen heer, twee heren zijn één heer. In 1284 werd het gezamenlijk beheer vastgelegd in een constitutioneel verdrag, de Alde Caerte genoemd. Na een aantal interpretatiedisputen werd dit in 1356 nog aangevuld met de Doghter Caerte.
Toen de Nederlandse stadhouder Frederik Hendrik in 1632 Maastricht op de Spanjaarden veroverde, traden de Staten-Generaal van de Republiek der Zeven Verenigde Nederlanden in de rechten van de hertog van Brabant (de koning van Spanje was namelijk ook hertog van Brabant). Alde en Doghter Caerte bleven onveranderd gelden.
De tweeherigheid of het condominium bleef dus bestaan, nu met de Staten-Generaal en de bisschop van Luik als de twee heren.
Ook onder de Franse bezettingen van 1673 en 1748 bleef de regeling voortbestaan, maar de rol van de Staten-Generaal werd dan telkens overgenomen door de Franse koning.
Lees meer over de Geschiedenis van Maastricht
In 1506 erfde Karel V de titel van hertog van Brabant. Daarbij werd deze Gentenaar ook nog eens koning van Spanje. Karel V verbleef tussen 1519 en 1550 een aantal keer in Maastricht in wat nu het Spaanse Gouvernement heet. Karel V wilde de Nederlanden tot een gecentraliseerde staat maken, bestuurd vanuit Brussel. De Maastrichtenaren zagen dit niet zitten uit vreesen hun autonomie als stadstaat kwijt te raken. Als er ook nog economisch slecht ging en er grote armoede heerste, kwam de bevolking tussen 22 september en 2 oktober 1539 in opstand. Bij deze ‘Trichter Oploop’ kwamen de Luikse burgemeester en een afgezant van Brabant om het leven. Het stadsbestuur weigerde vervolgens de daders te straffen hoewel landvoogdes van de Nederlanden Margaretha van Parma dat eiste.
Als Karels opvolger Filips II Maastricht bezocht, verscheen er een reus (heden ten dage herdacht als reus Giganticus). De reus droeg een buidel met daarin twee poppen. Die poppen staan symbool voor de twee stadsheren. Hiermee wilden de Maastrichtenaren zeggen ‘heren we hebben jullie in de zak’. Aan het Brusselse hof werd Maastricht nu gezien als een stad die maling heeft aan zijn heren. Landvoogdes Margaretha van Parma besloot in 1567 om in de vestingstad die Maastricht is een Waals garnizoen te vestigen, om de veiligheid te waarborgen.
Lees meer over de geschiedenis van Maastricht
Op 14 mei bracht de paus een bezoek aan Maastricht. Hier bezocht hij het graf van de heiligeServaas en ging hij - op het Vliegveld Beek - andermaal voor in een Heilige Mis. In Amersfoort ontmoette de paus ook nog een groep jongeren. Hier was vooral opmerkelijk dat de paus uitgebreid inging op de - vaak kritische - opmerkingen die de jongeren vooraf aan de paus hadden gestuurd. Na deze ontmoeting bracht de paus ook nog een privébezoek aan kardinaalAlfrink in diens bungalow in Huis ter Heide.
Lees meer over de Geschiedenis van Maastricht
Het plateau van Wolder kende al bewoners aan het einde van de eerste ijstijd, circa 250.000 jaar geleden. Sporen van kampplaatsen en vuurstenen heeft men aangetroffen, die erop wijzen dat er in die jaren hier mensen zijn geweest die leefden van de jacht. Hun voedsel bestond verder uit vruchten, noten en paddenstoelen. De kleding die ze droegen bestond vermoedelijk uit dierenvellen. Ook werktuigen die gebruikt werden om dierenvellen mee schoon te maken zijn gevonden.
In het begin van de jaartelling werden door de Romeinen wegen aangelegd (heerbanen) voor het verplaatsen van de legioenen (troepen). Een van deze wegen is de Romeinsebaan die liep van Tongeren via Maastricht en Heerlen naar Keulen. Langs de Romeinsebaan werden later villa’s en landhuizen gebouwd, waarvan er in de buurt van Wolder een aantal is teruggevonden. Wolder (ook wel Wilre of Wijlre) heeft er zijn naam aan te danken. Deze is ontleend aan het Latijnse villare, wat villa of landgoed betekent. De Vroenhof strekte zich uit vanaf het huidige Smeermaas in het noorden tot aan Kanne en de Jeker in het zuidwesten. Het was een dunbevolkt gebied dat zich centreerde in een drietal kernen, Heukelom, Montenaken (het huidige Vroenhoven) en Wolder.
Het Verdrag van Maastricht (officieel het Verdrag betreffende de Europese Unie, kortweg EU-Verdrag) werd ondertekend op 7 februari 1992 en diende ter oprichting van de Europese Unie.
Begin 19e eeuw ontwikkelde Maastricht zich (in het kielzog van Wallonië) tot één van Nederlands vooraanstaande industriesteden. Wantoestanden in de fabrieken van de familie Regout hebben nog eind 19e eeuw tot een parlementaire enquête geleid.
Mede om weer wat plezier in de stad te brengen, richtte een groep notabelen in 1840 de Sociëteit Momus op, Nederlands eerste carnavalsvereniging (inmiddels ter ziele gegaan). Dit inspireerde de oprichting (mede door Maastrichtenaren!) van de Venlose carnavalsvereniging Jocus. Door de industrialisatie en de snelle bevolkingsgroei was Maastricht toe aan uitbreiding. In 1867 werd dat mogelijk doordat de status van vestingstad werd opgeheven. Op de terreinen van de gesloopte omwallingen en buitenwerken verrezen snel daarna industrie en woonwijken.
Ten tijde van de Belgische opstand was Maastricht samen met Brussel de meest geromaniseerde (verfranste) stad ten noorden van de taalgrens. Het Limburgs dat in Maastricht gesproken wordt, kent nog steeds een aantal Franse lexicale invloeden (bijvoorbeeld "peer" = vader, "meer" = moeder). Tot in 1892 bleef er een Franstalige Maastrichtse krant bestaan, genaamd Le Courrier de la Meuse.