afpingelen
Uiterlijk
- Geluid: afpingelen (hulp, bestand)
- af·pin·ge·len
afpingelen [2]
stamtijd | ||
---|---|---|
onbepaalde wijs |
verleden tijd |
voltooid deelwoord |
afpingelen |
pingelde af |
afgepingeld |
zwak -d | volledig |
- (handel) door onderhandelen proberen de prijs van een te kopen product proberen te verlagen
- Het woord afpingelen staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.